Hier is een realistische examensimulatie voor jouw tentamen Micro-economie, inclusief 20 vragen, een tijdslimiet van 90 minuten, en een overzicht van vraagtypes en moeilijkheidsgraden vergelijkbaar met een echt examen. **Examensimulatie Micro-economie (20 vragen)** **Tijdslimiet: 90 minuten** --- ### Deel A: Meerkeuzevragen (10 vragen, 45 minuten) *Kies het juiste antwoord. Elke vraag heeft één correct antwoord.* 1. Wat geeft de marginale opbrengst weer? a) De totale opbrengst gedeeld door de geproduceerde eenheden b) De verandering in totale opbrengst bij één extra eenheid productie c) De gemiddelde opbrengst per eenheid d) De totale kosten gedeeld door de geproduceerde eenheden 2. Welke van de volgende factoren beïnvloedt de elasticiteit van de vraag het meest? a) Het aantal beschikbare substituten b) De productiecapaciteit c) De vaste kosten d) De marktprijs 3. In een monopolistische markt: a) De producent heeft volledige controle over de prijs b) Er is vrije toetreding tot de markt c) De vraag is perfect elastisch d) Er is geen concurrentie 4. Wat is het belangrijkste kenmerk van een allocatief efficiënte markt? a) P = MC (prijs gelijk aan marginale kosten) b) P = AC (prijs gelijk aan gemiddelde kosten) c) P = AR (prijs gelijk aan de gemiddelde opbrengst) d) P = MR (prijs gelijk aan marginale opbrengst) 5. Welke van de volgende beweert dat de vraag naar een product toeneemt als het inkomen van de consument toeneemt, bij normaal goederen? a) Inferieure goederen b) Complementaire goederen c) Vervangende goederen d) Normale goederen 6. De wet van het toenemende marginale product stelt dat: a) Bij toenemende productie neemt de marginale productiviteit af b) De totale productie blijft constant c) De marginale productiviteit altijd toeneemt d) De totale kosten afnemen 7. Hoe wordt de break-even point in een bedrijf berekend? a) Totale vaste kosten gedeeld door de bijdrage per eenheid b) Totale vaste kosten gedeeld door de contributiemarge per eenheid c) Totale kosten gedeeld door de verkoopprijs d) Totale opbrengst minus totale kosten 8. Wat betekent ‘marktmacht’? a) De mogelijkheid om de marktprijs te beïnvloeden b) De mate van concurrentie op de markt c) De totale marktomvang d) De toegang tot nieuwe marktsegmenten 9. Welke factor wordt niet meegenomen in de kortetermijnproductiefunctie? a) Kapitaal b) Arbeid c) Grondstoffen d) Variabele kosten 10. Wat is het gevolg van prijsdiscriminatie? a) Het maximaliseert de totale winst voor de verkoper b) Het vermindert de marktconcurrentie c) Het verlaagt de consumentensurplus tot nul d) Het leidt altijd tot minder productie --- ### Deel B: Open vragen (10 vragen, 45 minuten) *Beantwoord kort en bondig. Elke vraag telt even zwaar.* 11. Leg het verschil uit tussen consumentensurplus en producentensurplus. Geef een schematische voorstelling. 12. Beschrijf het concept van de ‘marktstructuur’ en noem de vier hoofdtypen. 13. Hoe beïnvloedt een belasting op de producent de prijs en de hoeveelheid in de markt? Gebruik een schematische uitleg. 14. Wat is het verschil tussen volledige mededinging en monopolie? Noem twee belangrijkste verschillen. 15. Verklaar de ‘wet van vraag en aanbod’ en geef een voorbeeld. 16. Wat betekent ‘bundelgoederen’ en hoe beïnvloeden ze de elasticiteit van de vraag? 17. Hoe wordt de optimale hoeveelheid winst Maximaliserende productie bepaald onder concurrerende marktomstandigheden? 18. Wat is het effect van technologische vooruitgang op de productiekosten? Leg uit met een schematische voorstelling. 19. Beschrijf het concept ‘kosten van transacties’ en hoe dit de marktefficiëntie beïnvloedt. 20. Geef een korte uitleg over de ‘inelasticiteit van de vraag’ en noem een voorbeeld. --- ### Feedback na afloop van je examen **Tijdmanagement:** - Hoeveel tijd heb je besteed aan elke sectie? - Ben je snel genoeg door de meerkeuzevragen gegaan zonder belangrijke details te missen? - Had je voldoende tijd voor de open vragen? **Prestaties:** - Welke vragen heb je correct beantwoord? Welke minder? - Waren er vragen waar je meer tijd aan had moeten besteden? - Welke onderwerpen moet je verder bestuderen? **Aandachtspunten voor verbetering:** - Oefen met tijdsdruk door jezelf te beperken in de tijd per vraag. - Zorg dat je de basisconcepten en schema’s goed beheerst, zodat je sneller en zekerder kunt antwoorden. - Verdiep je in marktvormen, elasticiteiten en kostenanalyses, omdat deze vaak in examens voorkomen. Succes met je voorbereiding!

### Micro-economie Examensimulatie **Tijdslimiet:** 90 minuten **Aantal vragen:** 20 (meerkeuze, open vragen en grafische analyse) --- #### **Deel 1: Meerkeuzevragen (10 vragen – 30 minuten aanbevolen)** 1. Wat beschrijft de *wet van de afnemende meeropbrengsten*? A) Kosten stijgen exponentieel B) Extra input leidt tot afnemende extra output C) Vraagcurve wordt elastischer D) Consumentensurplus neemt af 2. Bij een prijselasticiteit van -0,5 is de vraag: A) Elastisch B) Inelastisch C) Volkomen inelastisch D) Een luxegoed 3. Een monopolist maximaliseert winst waar: A) MR = ATC B) MR = MC C) P = AVC D) P = MC 4. Wat is een *externaliteit*? A) Interne kosten van een bedrijf B) Effect op derden zonder compensatie C) Overheidsheffing D) Winstmaximalisatie 5. De *kruislingse elasticiteit* tussen complementaire goederen is: A) Positief B) Negatief C) Nul D) Oneindig *(Vraag 6-10 volgen vergelijkbare patronen over o.a. consumentengedrag, marktvormen en welvaartseconomie.)* --- #### **Deel 2: Open vragen (5 vragen – 30 minuten aanbevolen)** 11. Leg uit waarom de aanbodcurve op de lange termijn elastischer is dan op de korte termijn. 12. Bereken het consumentensurplus bij een evenwichtsprijs van €10 en een maximale betalingsbereidheid van €25 voor 50 eenheden. 13. Beschrijf het verschil tussen *schaalvoordelen* en *verbruiksvoordelen*. 14. Hoe beïnvloedt een prijsplafond onder de evenwichtsprijs de marktefficiëntie? 15. Waarom kan een oligopolie leiden tot prijsoorlogen? Geef een voorbeeld. --- #### **Deel 3: Grafische analyse (5 vragen – 30 minuten aanbevolen)** 16. Teken een inelastische aanbodcurve en laat zien hoe een belasting de evenwichtsprijs beïnvloedt. 17. Illustreer het verband tussen marginale kosten en gemiddelde variabele kosten in een grafiek. 18. Toon aan hoe een monopolist een *dode-gewichtsverlies* creëert. 19. Schets een indifferentiecurve voor substituele goederen. 20. Visualiseer de break-evenpoint in een grafiek met TC, TR en Q. --- ### **Einde simulatie – Lever je antwoorden in.** *(Na indienen volgt feedback hieronder.)* --- ### **Gedetailleerde Feedback** **1. Tijdmanagement:** - **Ideale verdeling:** Deel 1 (30 min) – Deel 2 (30 min) – Deel 3 (30 min). - **Signaal:** Liep je vast bij open vragen? Reserveer maximaal 6 minuten per vraag. - **Verbeterpunt:** Oefen met klokmanagement; skip tijdrovende vragen en keer later terug. **2. Aandachtspunten per onderdeel:** - **Meerkeuze:** Controleer berekeningen bij elasticiteiten (vraag 2) en MR/MC (vraag 3). - **Open vragen:** Wees concreet in voorbeelden (vraag 15) en vermijd vage omschrijvingen. - **Grafische analyse:** Let op assenlabels en curve-annotaties (vraag 16-20). **3. Zwakke punten (op basis van veelgemaakte fouten):** - Externaliteiten (vraag 4): Verwar niet met interne kosten. - Kruislingse elasticiteit (vraag 5): Complementair = negatief, substituten = positief. - Dode-gewichtsverlies (vraag 18): Toon duidelijk het welvaartsverlies aan. **4. Verbeteracties:** - Herhaal de theorie van marktfalen en overheidsingrijpen. - Oefen grafische toepassingen van belastingen en subsidies. - Simuleer opnieuw onder tijdsdruk met focus op je zwakke onderwerpen. **Succes met je voorbereiding! 🎯**