De evolutietheorieën van Darwin en Lamarck verschillen vooral in de manier waarop zij verandering in soorten verklaren. Lamarck geloofde dat organismen veranderingen door natuurlijke behoefte en gebruik of onbruik van lichaamsdelen doorgevoerd, en dat deze verworven kenmerken van generatie op generatie werden doorgegeven. Darwin daarentegen stelde dat variatie binnen populaties ontstaat door toeval en dat natuurlijke selectie de belangrijkste drijfveer is voor evolutie, waarbij de best aangepaste organismen meer kans hebben om te overleven en zich voort te planten. Terwijl Lamarck verandering ziet als een doelgerichte en directe reactie op behoeften, benadrukt Darwin toeval en selectieve overleving als kernmechanismen.

Samenvatting: **Vergelijkingen:** - Beide theorieën verklaren biologische evolutie en soortsverandering - Beide erkennen aanpassing van organismen aan hun omgeving - Beide gaan uit van veranderingen over generaties heen **Tegenstellingen:** - **Mechanisme**: Darwin benadrukt natuurlijke selectie (survival of the fittest), Lamarck erfelijkheid van verworven eigenschappen - **Richting van verandering**: Lamarck - doelgerichte aanpassing; Darwin - ongerichte variatie met selectie - **Snelheid**: Lamarck - directe erfelijkheid; Darwin - geleidelijke accumulatie van kenmerken - **Bewijs**: Darwins theorie wordt ondersteund door genetica en fossielen, Lamarcks theorie grotendeels verworpen **Kernverschil**: Darwin ziet evolutie als resultaat van externe selectiedruk, Lamarck als interne gerichtheid op perfectie.