Optimaliseer mijn foutafhandelingslogica in code
description
Met deze prompt krijg je concrete tips om je foutafhandelingslogica te verbeteren, waardoor je code minder foutgevoelig en beter onderhoudbaar wordt. Dit voorkomt terugkerende fouten en verhoogt de stabiliteit van je programma, wat moeilijker te bereiken is met standaard foutopsporingsmethoden.
prompt
Analyseer mijn foutafhandelingslogica in de volgende code: <voer je code met foutafhandeling in>. Geef aan hoe ik de robuustheid en lee ...
try_prompt
generate_helper
disclaimerOnPageApi
tags
ai_answers
provider: openai
model: gpt-4.1-nano
De door jou gedeelde code heeft een goede basis voor foutafhandeling, maar er zijn enkele punten waarop je de robuustheid en leesbaarheid kunt verbeteren. Hieronder vind je een analyse en aanbevelingen:
1. **Controleren van de HTTP-responsstatus**
- **Probleem:** Na het uitvoeren van `fetch`, controleer je niet of de respons succesvol was (bijvoorbeeld status 200-299). Een fetch kan een succesvol verzoek zijn, maar de server kan een foutstatus teruggeven (bijvoorbeeld 404 of 500).
- **Verbetering:** Voeg een controle toe op `response.ok` om te zorgen dat je alleen verdergaat met JSON-parsing als de response succesvol was.
2. **Foutafhandeling uitbreiden**
- **Probleem:** De `catch`-blok vangt alle fouten op, maar geeft slechts een algemene melding. Het is beter om verschillende fouttypes te onderscheiden (bijvoorbeeld netwerkfouten versus JSON parsing fouten).
- **Verbetering:** Gebruik conditionele logica of custom foutafhandeling om specifieke fouten te identificeren en daarop te reageren.
3. **Gebruik van async/await binnen try/catch**
- **Goed gedaan:** Het gebruik van `await` binnen try/catch is correct. Zorg er wel voor dat je de hele asynchrone logica binnen dezelfde try-blok plaatst.
4. **Robuustheid en best practices**
- **Gebruik van `finally`**: Als je resources wilt opruimen of altijd een bepaald gedrag wilt uitvoeren ongeacht of er een fout was, gebruik dan `finally`.
- **Betere foutmeldingen**: Geef meer gedetailleerde foutmeldingen door bijvoorbeeld de statuscode of foutbericht mee te geven.
5. **Codevoorbeeld met verbeteringen**
```javascript
try {
const response = await fetch(url);
if (!response.ok) {
throw new Error(`HTTP-fout! Status: ${response.status}`);
}
const data = await response.json();
// Verwerk data hier
} catch (error) {
if (error instanceof TypeError) {
// Dit kan bijvoorbeeld netwerkfout zijn
console.error('Netwerkfout bij ophalen data:', error.message);
} else {
// Andere fouten, zoals JSON parsing errors of door onze eigen throw
console.error('Fout bij verwerken van data:', error.message);
}
}
```
**Samenvatting van best practices:**
- Controleer altijd `response.ok` na `fetch`.
- Gebruik duidelijke en gedetailleerde foutmeldingen.
- Overweeg het gebruik van custom foutklassen voor specifieke fouttypen.
- Gebruik `finally` indien nodig voor opruimtaken.
- Scheid logica voor netwerk- en data-verwerking en foutafhandeling voor betere leesbaarheid en onderhoudbaarheid.
Door deze patronen en best practices toe te passen, wordt je foutafhandelingslogica robuuster, beter te begrijpen en gemakkelijker te onderhouden in de toekomst.
provider: deepseek
model: deepseek-chat
Je huidige foutafhandeling heeft enkele belangrijke tekortkomingen. Hier is een analyse en verbetering:
**Problemen in huidige code:**
1. Je behandelt alle fouten hetzelfde, zonder onderscheid tussen netwerkfouten, HTTP-fouten of JSON-parsing fouten
2. HTTP-statuscodes (404, 500, etc.) worden niet gecontroleerd - alleen netwerkfouten triggeren de catch
3. Geen herstelmechanisme of fallback-strategie
4. Gebruikers krijgen geen feedback (alleen console)
**Verbeterde versie:**
```javascript
async function fetchData(url) {
try {
const response = await fetch(url);
if (!response.ok) {
throw new Error(`HTTP-fout ${response.status}: ${response.statusText}`);
}
const data = await response.json();
return { success: true, data };
} catch (error) {
console.error('Fout bij ophalen data:', error);
// Onderscheid maken tussen fouttypes
if (error.name === 'TypeError') {
// Netwerkfout
return { success: false, error: 'Netwerkfout - controleer verbinding' };
} else if (error.message.includes('HTTP-fout')) {
// HTTP-fout
return { success: false, error: error.message };
} else {
// JSON parsing of andere fouten
return { success: false, error: 'Ongeldig dataformaat' };
}
}
}
// Gebruik:
const result = await fetchData(url);
if (!result.success) {
// Toon gebruikersvriendelijke foutmelding
showErrorToUser(result.error);
} else {
// Verwerk data
processData(result.data);
}
```
**Best practices en patronen:**
1. **Result Object Pattern**: Return een object met success/error status
2. **Error Boundary Pattern**: Beperk foutimpact tot componentniveau
3. **Retry Mechanisme**: Implementeer exponentieel terugtrekken voor netwerkfouten
4. **Global Error Handler**: Centrale foutafhandeling voor consistentie
5. **Statuscode Handling**: Controleer altijd response.ok of statuscodes
6. **Type Checking**: Valideer response data met schema validatie (bijv. Zod)
**Extra verbeteringen:**
- Toepassen van circuit breakers voor herhaalde fouten
- Logging naar externe service (niet alleen console)
- Timeout mechanisme toevoegen
- Fallback data voor kritieke fouten
- Unit tests voor verschillende foutscenario's